Het Succesmodel richt zich op het stimuleren of weer herstellen van een succesvolle ontwikkeling. Het succesmodel benadrukt dat behandeling de meeste kans op succes heeft als contact, controle en perspectief van cliënten doelgericht worden bevorderd, zowel op individueel niveau als dat van het milieu. De beleving van de cliënt is van cruciaal belang.
Die kan succes ervaren als er sprake is van ondersteuning gericht op autonomie,van voldoende privacy en sociaal contact, en van waargemaakte verwachtingen en zingeving.
Gevoel van succes heeft alles te maken met deze drie dimensies: de ervaring van bevredigende mate van controle, van contact en van perspectief. Het is een persoonlijke ervaring die voor ieder persoon anders kan zijn.
Helpen een succesvolle ontwikkeling te stimuleren of te herstellen heeft alles te maken met het verminderen van factoren die deze ervaringen kunnen belemmeren en met het stimuleren van krachten die deze juist kunnen bevorderen.
Factoren die succes in de weg staan en belemmeren hebben de neiging zich snel op te stapelen: traumatische gebeurtenissen, stoornissen, beperkingen en problemen, alle levens- en ontwikkelingsgebieden waar zich problemen gaan voordoen en te zware taken ten opzichte van de beperkingen, daarin overvraagd worden, verlies dat men moet zien te verwerken, stressoren zoals EE klimaat, gebrek aan kansen en mogelijkheden, invaliderende reacties van het gezinssysteem en de omgeving, het eigen probleemgedrag, en zo voorts.
Dit soort belemmeringen stapelen zich op, versterken elkaar en bouwen laag voor laag samen een onneembare muur op.
In de verhouding tussen cliënt(systeem) en omgeving ontstaan daarbij makkelijk heel destructieve patronen. Patronen in de verhouding tussen cliënt en omgeving verstevigen en fixeren de belemmerende factoren.
In het contact ontstaat als vanzelfsprekend een vaste rolverdeling tussen hulpverleners en cliënten, tussen wij en zij. Hulpverleners vertonen hulpverlenergedrag en cliënten steeds meer patiëntgedrag.
Naarmate succes in behandeling uitblijft of behandeling residentieel wordt neemt de mate van aandacht en aanbod geleidelijk af en worden cliënten verplaatst naar een milieu met steeds minder mogelijkheden en kansen en met steeds meer beperkingen. Dat is een patroon dat vaak optreedt in het perspectief. Er ontstaat ook makkelijk een patroon waarin cliënten van alles uit handen wordt genomen en waarin cliënten zich dat laten welgevallen en steeds passiever en hulpbehoevender worden. Dat is vaak een van de patronen in het controle aspect.
In het werken met het Succesmodel is men er voortdurend op gericht deze patronen zoveel mogelijk te doorbreken of te voorkomen.
Gelukkig zijn er ook aspecten in de omgeving en eigenschappen van de persoon die benut kunnen worden om succesvol te functioneren of die kunnen opwegen tegen belemmerende factoren.
Het milieu kan zo vorm gegeven worden dat er aanknopingspunten ontstaan voor contact, controle en perspectief.
Er is altijd een gezond deel in de persoon en diens systeem dat aangesproken kan worden. Er zijn altijd minimaal z.g. “eilandjes van helderheid en adequaatheid” waarop aangesloten kan worden. Er zijn dan wel beperkingen maar ook resterende vaardigheden die benut en aangesproken kunnen worden.
Er zijn vrijwel altijd nog sprankjes hoop en verwachtingen over een betere toekomst.
Er zijn belangrijke waarden te ontdekken die iets zeggen over de idealen van iemand.
Er is vaak iemand beschikbaar zoals een ouder, familielid, kennis of geestelijk verzorger die ondersteuning kan bieden.
Er zijn eigenschappen zoals humor, intelligentie, een positief zelfbeeld, een manier van probleem oplossen die het omgaan met belemmerende factoren makkelijker kunnen maken.
Er is dus bij psychiatrie en zeker bij behandeling en opname zonder succes sprake van belemmeringen aan contact, controle en perspectief, maar helemaal afwezig zijn de factoren niet die benut kunnen worden om contact, controle en perspectief te ervaren.
En dan is er altijd de kracht van succes zelf als succesbevorderende factor. Er is geen factor zo succesbevorderend als het ervaren van succes. Als cliënten en hun systeem kleine succesjes kunnen boeken geeft dat hoop dat ook elders vooruitgang kan worden gemaakt en moed om ook (grotere) obstakels te nemen. Daarom is het Succesmodel niet alleen een werkwijze die werkt aan succes maar ook mét succes.
Een succesvolle behandeling creëert daarvoor een klimaat waarin op een vanzelfsprekende manier mogelijkheden ontstaan om contact te hebben en aansluiting te vinden, ritmes te herstellen, houvast en ondersteuning te krijgen om weer grip te krijgen op het leven, en uitdaging en stimulans om te leren en zich te ontwikkelen.
De meest gangbare manier is door samen alledaagse activiteiten te doen.
Het samen vorm geven aan een dergelijk klimaat biedt in eerste instantie elementaire zorg. Elementaire zorg is een subtiele combinatie van aanwezigheid van begripvolle en betrokken mensen met het aangaan van alledaagse bezigheden. Zonder verwachtingen voorziet het in de vervulling van de elementaire behoeftes aan contact, aan controle en aan perspectief.
Op de energie van anderen kunnen cliënten betrokken raken bij alledaagse bezigheden.
Zelfs bij de meest verwarde cliënt blijkt het mogelijk om z.g. "eilandjes van helderheid en adequaatheid" te benutten om al doende dat contact tot stand te brengen.
Een verstoring of stoornis beïnvloedt vaak de beheersing over allerlei vaardigheden en basale ritmes zoals rond eten, slapen, rust en activiteit. Herstel en inslijpen van dit soort ritmes door veel aandacht te besteden aan dagelijkse routines is dan ook essentieel voor herstel, en geeft weer controle, houvast en veiligheid.
Het geeft ook de kans weer succeservaringen op te doen. Daardoor kan weer hoop ontstaan dat verandering ten goede mogelijk is en kunnen reële verwachtingen groeien.
In tweede instantie kan verrijking van de dagelijkse routine gelegenheid geven bestaande vaardigheden te onderhouden en waar nodig nieuwe te leren, weer interesses te wekken en de horizon te verbreden.
Diagnostiek in het Succesmodel probeert een beeld te geven van de cliënt en wat er bij en rond de persoon speelt aan succesbevorderende en aan succesbelemmerende factoren. Daarbij gaat het om het verzamelen van gegevens over de persoon en zijn omgeving, het opdoen van ideeën over succesbepalende factoren en vervolgens het doen van een uitspraak op welke gebieden er hulp nodig is en waar die hulp uit moet bestaan.
De diagnostiek binnen het succesmodel richt zich op de behoefte aan contact, controle en perspectief en probeert te ontdekken wat de beloopbepalende factoren zijn (de factoren die succesvol functioneren belemmeren en bevorderen). Dit betekent dat niet alleen gelet wordt op welke succesbelemmerende factoren kunnen worden verminderd maar vooral ook op al bestaand succesvol gedrag dat versterkt kan worden, en wat aan bestaande succesbevorderende factoren kan worden benut of nog onbenut is.
Diagnostiek is geen eenmalige gebeurtenis maar een voortdurend proces. Observaties van familie, leerkrachten, groepsleiding, activiteitenbegeleiders, behandelaren en andere hulpverleners leiden voortdurend tot bijstelling van de diagnostiek.
Vooral het letten op bestaand succesvol gedrag en behaalde succesjes schiet er in de praktijk nog wel eens bij in. Wanneer sprake is van veel probleemgedrag ziet men dat makkelijk over het hoofd. Om die reden worden hulpverleners in het Succesmodel gestimuleerd extra aandacht te geven aan positief en succesvol gedrag.
Daarnaast gaat het Succesmodel er vanuit dat men zich in complexe behandelsituaties niet kan permitteren om verschillende invalshoeken niet te gebruiken. Het gaat er van uit dat verschillende zienswijzen en manieren van aanpak elkaar kunnen aanvullen en geïntegreerd kunnen worden. Dit leidt tot integratieve diagnostiek.
De interventies die worden gebruikt bij succesgerichte hulpverlening richten zich op het creëren van een kansrijk leefklimaat met aanknopingspunten voor succeservaringen en competentiegroei, op het stimuleren van succesvol gedrag, op het verminderen van probleemgedrag, het verminderen van invaliderende reacties en van destructieve patronen, op samenwerking, taakverlichting en taakverrijking, het verminderen van invloed van stressoren en last van psychopathologie, op steun bij het verwerken van verlies, het vergroten van de leefwereld en het helpen overbruggen van de afstand tot verwachtingen.
De voornaamste rol van de hulpverlener binnen het Succesmodel bestaat uit het actief mét de cliënt op zoek gaan naar wat deze nodig heeft om zich succesvol te kunnen voelen en wat daarbij succesbevorderend kan zijn.
Bij elke interventie kan de hulpverlener voortdurend nagaan of deze voldoende bijdraagt aan gevoel van contact, controle en perspectief.
Voor degenen in het systeem die het meest handelingsverlegen blijken te zijn is het vrij eenvoudig te leren een bijdrage te leveren aan het stimuleren van het gevoel van contact, controle en perspectief en daarmee een waardevolle bijdrage te leveren aan de behandeling.

Het blijkt heel belangrijk om bij de keuze van behandelvormen, strategieën en interventies goed rekening te houden met de fase van herstel waarin een cliënt zit. Niet elke ingreep is voor iedere cliënt op ieder moment even goed en betekenisvol. Een interventie die in de ene fase waardevol is kan cliënten in een andere fase volledig uit balans halen, en in weer een andere fase (nog) geen enkel effect hebben.
Maak jouw eigen website met JouwWeb